Naast de regels van internationale bevoegdheid bij grensoverschrijdende geschillen, heeft de regeling tot onderwerp de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen.
Uitgangspunt van de regeling is dat gerechtelijke vonnissen (ook beschikkingen en andersoortige gerechtelijke betalingsbevelen), afkomstig van gerechten van lidstaten binnen de Europese Unie worden erkend en kunnen worden geëxecuteerd in de overige lidstaten van de EU. Grondgedachte daarbij is dat de lidstaten voldoende vertrouwen hebben in de werking van hun wederzijdse onafhankelijke rechtspraak en (democratisch gevormde) wetgevingsprocessen.
Onder de huidige regeling kan een in Nederland verkregen vonnis ten uitvoer worden gelegd in Oostenrijk door een betreffend verzoek bij het bevoegde Bezirksgericht (BG) in te dienen en in Nederland een Oostenrijks vonnis door een daartoe strekkend verzoek bij de voorzieningenrechter te doen. Dit verzoek dient te worden gedaan vergezeld van enkele formulieren afkomstig en ingevuld door het gerecht dat het vonnis heeft gewezen, hierin is in geval van een geldvordering bijvoorbeeld opgenomen voor welk bedrag de vordering werd toegewezen, tegen wie en o.a. of het vonnis kracht van gewijsde heeft (m.a.w. hiertegen geen rechtsmiddelen meer open staat). Onder omstandigheden zal een vertaling dienen te worden bijgevoegd. De rechter wijst het verzoek toe in beginsel zonder de debiteur te horen en zonder dat het vonnis op inhoud wordt gecontroleerd. Zodra de beschikking inhoudende de toestemming tot erkenning en tenuitvoerlegging van de rechter is verkregen kan vervolgens de executie worden voltrokken in Nederland met behulp van een deurwaarder en in Oostenrijk na verkregen toestemming van het Exekutionsgericht door de Gerichtsvollzieher.
Op deze hoofdregel zijn wel enkele belangrijke uitzonderingen. Het buitenlandse vonnis wordt namelijk niet erkend (en kan dus dan ook niet worden geëxecuteerd), indien:
[itemlist]
(a) De betreffende uitspraak klaarblijkelijk in strijd is met de openbare orde (ordre public) van het land waar de erkenning en tenuitvoerlegging wordt verzocht;
(b) Een vonnis tot stand kwam in strijd met het recht op rechterlijk gehoor (Rechtliches Gehör), in geval van een verstek vonnis (Säumnisurteil), waarbij het inleidende processtuk niet of niet tijdig aan de wederpartij betekend werd, zodat deze zich (niet) deugdelijk kon verdedigen, tenzij de verweerder tegen die beslissing geen rechtsmiddel heeft aangewend terwijl dit wel mogelijk was ;
(c) De beslissing onverenigbaar is met een over dezelfde kwestie al verkregen eerder vonnis (Unvereinbarkeit);
(d) De beslissing werd genomen in strijd met dwingende bevoegdheidsregels (in consumenten- en verzekeringszaken en de exclusieve bevoegdheidsregels), uit afd. 3, 4 en 6 EEX (Verletzung der Zuständigkeitsvorschriften in Verbraucher-und Versicherungssachen und von zwangsgerichtsständen}.
[/itemlist]
De partij tegen wie toestemming is verleend het vonnis ten uitvoer te leggen kan een rechtsmiddel instellen tegen die beslissing. Een beslissing om de tenuitvoerlegging te weigeren kan evenwel alleen plaatsvinden op bovengenoemde gronden ((a) t/d (d)).
Met ingang van januari 2015 zal de hierboven genoemde aparte procedure voor de tenuitvoerlegging van een vonnis in een andere lidstaat worden afgeschaft, zie art. 39 nieuwe regeling.
Een Nederlands vonnis zal derhalve zonder aparte verklaringsprocedure in Oostenrijk ten uitvoer kunnen worden gelegd en omgekeerd. Wel blijven die hierboven onder (a) tot en met (d) opgesomde mogelijkheden voor de verweerder bestaan om de executie te verhinderen (art. 45 EEX nieuw), waarbij sub (d) het rechtsmiddel op grond van strijdigheid met dwingende bevoegdheidsregels voor werknemers (arbeidszaken) werd uitgebreid.
Indien u vragen heeft met betrekking tot de tenuitvoerlegging van een Europese executoriale titel in Nederland of Oostenrijk kunt u vanzelfsprekend contact opnemen.